Cambodja: straatarm en door oorlogen geteisterd

1975 - 1979

 

Cambodja, 16 april 1975. Het is warm en droog. De koelere periode is voorbij en het is wachten op het regenseizoen. Ondanks de hitte hebben de Cambodjanen iets te vieren: het Cambodjaans nieuwjaar. Het nieuwjaar staat in het teken van feest. Feest omdat de oogst binnen is. Feest omdat een nieuwe start gemaakt kan worden. Op 16 april 1975 had niemand dan ook het vermoeden dat die maand het begin zou zijn van een gitzwarte periode uit de Cambodjaanse geschiedenis.

Een groep Vietcong soldaten draagt een doek met een Amerikaans krijgsgevangene naar een uitwisselingspunt, in ruil voor de vrijlating van een aantal Vietcongsoldaten en soldaten van het Noord-Vietnamese leger. Het beeld is kenmerkend voor de jaren 1975-1979, waarin Cambodja jarenlang het strijdtoneel van een verwoestende burgeroorlog vormt. Als de VS in 1975 Vietnam na een lange bloedige oorlog verlaat, trekt het ook zijn handen af van Cambodja. De machtsbasis van Lon Nol is daardoor sterk verzwakt en de Rode Khmer kan de macht grijpen. In de dagen rondom het Cambodjaans nieuwjaar vallen strijders van de Rode Khmer de hoofdstad Phnom-Penh aan. Onder leiding van dictator Pol Pot zullen ze bijna vier jaar lang een schrikbewind uitvoeren. Als gevolg vinden tussen de 1,7 en 2 miljoen Cambodjanen de dood.

kto-takie-krasnie-khmeri_3.jpg

Het doel van de Rode Khmer is om Cambodja te veranderen in een boerenheilstaat. Het volk wordt gedwongen te veranderen in een zelfvoorzienende agrarische volksgemeenschap, waarin ze afstand dienen te doen van alles wat als ‘intellectueel’ of ‘stads’ kan worden beschouwd. Binnen 48 uur dient de stadsbevolking de hoofdstad Phnom Penh te voet of per fiets te verlaten, hun haastig bij elkaar geraapte schamele bezittingen met zich meesjouwend. Alles wat te maken heeft met geld, economie, religie, kunst, cultuur en emoties wordt afgeschaft en verboden.

rode-khmer-slachtoffers.jpg

Alle Cambodjanen worden gedwongen te werken op boerderijen en in rijstvelden, twaalf uur per dag, zeven dagen in de week. Persoonlijke eigendommen worden afgenomen. Iedereen dient een zwart tenue te dragen. Mannen, vrouwen en kinderen worden van elkaar gescheiden en in afzonderlijke kampen ondergebracht. Er moet heel hard gewerkt worden met primitieve middelen en er is niet voldoende te eten. Mensen sterven aan ondervoeding of ziekten. Ambtenaren, monniken, artsen, intellectuelen en etnische minderheden als Vietnamezen en Chinezen, worden zonder enige vorm van proces geëxecuteerd. Zelfs het dragen van een bril, pak of horloge of het machtig zijn van de Franse taal wordt gezien als een reden voor executie.

Er komt een einde aan dit regiem als het Vietnamese leger Democratisch Kampuchea, zoals Cambodja door de Rode Khmer genoemd werd, in december 1978 binnenvalt. Het loopt het te zwakke leger van de Rode Khmer binnen twee weken onder de voet. Pol Pot wordt ten val gebracht en een Vietnameesgezinde regering neemt de macht over. Om het ontredderde land weer overeind te helpen, deed de regering in 1992 een beroep op pater Johan Visser.